The Newsroom 27

20 september 2024

Hoe een moeizaam EU-project indirect de weg vrijmaakt voor een schonere Maas

Hoe krijg je een rivier plasticvrij? Tussen 2018 en 2022 sloegen Nederland, België en Duitsland de handen ineen om het plasticafval in de Maas met de helft terug te dringen. De inzet van het zogeheten LIVES-project bleek erg optimistisch, maar toch heeft het een fundament gelegd waar de natuur langzaamaan de vruchten van kan plukken.

Ruben Wissing

Hoe een moeizaam EU-project indirect de weg vrijmaakt voor een schonere Maas
Met een groep van 600 vrijwilligers stroopt Peter Alblas regelmatig de handen uit de mouwen om de oevers van de rivier schoon te maken. | Ruben Wissing

Iets ten noorden van Maastricht ligt de oever van de Maas bezaaid met afval: van Franstalige voedselverpakkingen en blikken Spaans bier tot sigarettenpeuken en drugssnijafval. Het lijkt alsof er net een festival heeft plaatsgevonden.

“Dit is slechts het topje van de ijsberg”, zegt Peter Alblas, stadsecoloog bij het centrum voor natuur- en milieueducatie in Maastricht (CNME).

“Er ligt nog genoeg troep op de rivierbodem dat deels tevoorschijn komt bij laagwater.” Dit stukje van de Maas is een ware zwerfvuilhotspot. Dat komt onder meer door de geografie: Voorbij de stuw van Borgharen – hier vlakbij –  is de rivierbedding enorm verruimd voor de hoogwaterveiligheid, dus daar neemt de stroming plots af, daardoor bezinkt het meeste plastic of blijft in de begroeiing hangen.

Peter Alblas probeert de herkomst van een plastic verpakking te herleiden. | Ruben Wissing

Samen met circa twintig groepen van zeshonderd vrijwilligers steekt Alblas geregeld de handen uit de mouwen om de Maastrichtse Maasoevers op te ruimen. “We halen soms op een dag zo veertig vuilcontainers op aan rotzooi”, zegt de stadsecoloog die zelf al dertig jaar betrokken is bij natuurprojecten langs de grote rivieren.

De raapinstructie is: vanaf een flessendop en groter. “Sommige mensen rapen ál het plastic op, maar dan ben je een hele ochtend bezig met één vierkante meter. Een fles ketchup kan in duizenden stukjes afbreken, dus raap vooral die fles op.”

Dat maakt het probleem zo omvangrijk en hardnekkig. Een groot deel van het plastic laat zich niet zomaar zien (en vangen). Het zorgt niet alleen voor landschapsverderving, micro- en nanoplastics zijn mogelijk ook schadelijk voor ons drinkwater, of worden opgegeten door vissen die later weer op ons bord liggen. Een klein deel – al weten wetenschappers niet precies hoeveel – stroomt daarnaast door richting zee.

Daar voegt het zich bij de andere 11 miljoen ton aan plastic die jaarlijks de oceanen bevuilen. Maar het overgrote deel blijft ergens rond land en rivieren hangen, stelt Tim van Emmerik, hydroloog aan Wageningen University & Research. “Het betekent waarschijnlijk dat de impact van plastic vervuiling veel groter is dan we hebben gedacht, omdat het dus ook impact heeft op ecosystemen, flora en fauna rond rivieren”, zegt Van Emmerik.

De met plastic bezaaide oevers van de Maas, nabij Maastricht. | Ruben Wissing
 

In 2018 werd de Maas aangewezen als Europa’s eerste grote opschoontestcase. De Europese Unie en Euregio Maas-Rijn investeerden samen 1,5 miljoen euro om de plasticvervuiling in het stroomgebied, inclusief zijriviertjes, aan te pakken. Het doel van het LIVES-project (Litter-Free Rivers and Streams) was kraakhelder: de plasticvervuiling in de Maas moest worden gehalveerd.

Samen met de inzet van Nederlandse, Belgische en Duitse overheids- en kennisinstellingen, ngo’s en water- en afvalbeheerorganisaties zou die klus in vier jaar geklaard moeten zijn. Zo werden er 21 afvalvangers geplaatst (van drijvende dammen tot ‘vuilnissokken’ over riooloverstorters) en grootschalige opruimacties georganiseerd waar meer dan tienduizend vrijwilligers aan deelnamen die in totaal 260 ton afval verzamelden. Dat is een hele hoop, maar een halvering was het niet. Sterker nog, ze hadden het niet eens hard kunnen maken als het wél was gelukt.

“We hadden helemaal geen goede nulmeting om die plannen waar te kunnen maken”, zegt Sylvia Spierts-Brouwer van IVN Natuureducatie. De Limburgse zet zich al sinds jaar en dag in voor schone rivieren en was destijds als projectleider de verbindende schakel van LIVES. “Er waren nog helemaal geen geschikte systemen. Bij alles moesten we gaandeweg bedenken: hoe gaan we dit doen?”

Ze prijst de kennisuitwisseling tussen de verschillende landen, maar wijdt een groot deel van de uitgebleven resultaten aan bureaucratische geneuzel. “Als je met bedrijven iets organiseert, is het morgen gedaan. Werk je met meerdere overheden op verschillende niveaus, dan duurt het driekwart jaar.” De eerdergenoemde ‘vuilnissok’ bleek bijvoorbeeld niet effectief omdat deze snel overvol raakte met afval en lastig bleek te ledigen.

“Hadden we deze installatie eerder in het project gehad, dan hadden we het kunnen optimaliseren.” Ook betreurt Spierts-Brouwer dat LIVES niet heeft geleid tot een duurzaam bestuurlijk commitment. In geen van de deelnemende landen zijn de doelstellingen van het project in beleid verankerd.

In Europese wet- en regelgeving wordt anno 2024 geen verantwoordelijkheid toegekend aan plastic in water. Ook dat schrijft ze niet toe aan onwil, maar aan tijdgebrek, de chaotische samenwerking en politieke realiteit in Europa. “Ministers spraken destijds lovende woorden, maar nadat zij vervangen werden na verkiezingen, bleef het stil.”

Toch stond Spierts-Brouwer niet geheel met lege handen nadat het project werd afgerond. “Toen ik me in 2012 bezighield met deze materie, was plastic voor niemand nog een probleem. Dat is nu totaal anders.” Ze ziet bewustwording als hét wapenfeit van LIVES. Sinds het project zetten steeds meer maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers zich in om de Maas schoon te maken. “In 2024 is voor het eerst een cleanup georganiseerd die het hele Nederlandse Maasstroomgebied is afgegaan”, zegt Spierts-Brouwer.

De organisatie daarachter, de Maas Cleanup, is een direct voortvloeisel uit het LIVES-project. Bij de laatste opruimdag hebben zo’n 14.500 vrijwilligers in een dag meer dan 250.000 kilo afval opgeruimd. Ook Peter Alblas ziet dat het niet alleen meer betrokken buurtbewoners zijn die helpen met opruimdagen. Steeds meer burgers uit de rest van het land melden zich aan. “En het bedrijfsleven is aan boord. Jaarlijks staan hier mannen in overhemden plastic te prikken”, zegt Alblas.

Via de stroming komt het afval terecht in de vanger, de scharnieren houden het afval binnen. | Ruben Wissing

Helemaal aan de andere kant van het Maasstroomgebied, in Rotterdam, herkennen ze dit beeld. Ramon Knoester, oprichter en directeur van Stichting Clear Rivers, spreekt van een kantelpunt en ziet dat de industrie nu ook hun steentje wil bijdragen. “Er zijn nu havenbedrijven die onze plasticvangers bestellen”, zegt Knoester met trots.

Clear Rivers ontwikkelt hun eigen plasticvangers. Naast de vangers die worden geïnstalleerd voor derde partijen in binnen- en buitenland, hebben ze er zelf vijf in gebruik, waaronder bij het drijvende kantoor in de Rotterdamse Nieuwe Maas. Het afval dat daar wordt afgevangen, recyclen ze. “Ik kom uit de architectuur en zie plastic daarom ook als duurzaam bouwmateriaal”, zegt Knoester.

Zo heeft hij er onder andere een drijvend park van gemaakt. “Daar nest nu een meerkoet op.” Hoewel de plasticvangers goed werken, is het volgens hem maar een deel van de oplossing. “We moeten ook inzetten op preventie: voorkomen dat het plastic niet meer in het water komt. Daarom werken wij ook aan effectief beheer bij bedrijven die plastic het milieu in lekken, bewustwording en educatie.”

Hoeveel zoden zetten opruimacties en plasticvangers aan de dijk? Van Emmerik kan het niet met zekerheid zeggen. Volgens de onderzoeker is er zeven jaar aan data verzameld over plastic op de oevers van de Maas, maar de rivier laat zich nog niet analyseren op trends. “We weten niet of het plastic afval toe- of afneemt. Pas over vijf tot tien jaar kunnen we daar voorzichtig iets over zeggen”, zegt Van Emmerik. Tot dusver moeten ze het doen met beperkte meetmethoden waarbij vooral wordt gekeken naar hoeveel er zichtbaar op de rivier drijft.

In zo’n honderd andere rivieren is drijvend plastic op eenzelfde manier gemeten. “De Maas is relatief vies”, zegt Van Emmerik. “Vooral tijdens de overstroming van 2021, toen lagen de waarden hoger dan elke andere rivier die tot dan toe via dezelfde methode gemeten was.” Dat geldt dus ook in vergelijking met rivieren in bijvoorbeeld Ghana en Indonesië, waarvan volgens de hydroloog vaak onterecht de indruk wordt gewekt dat die erg vervuild zouden zijn. Van Emmerik wijst erop dat plastic een parapluterm is, maar dat iedere rivier ander zwerfvuil kent.

“Het is een heterogeen probleem: de keten van ieder plastic voorwerp is anders, en daardoor de beoogde interventiestrategieën ook. Plastic verbieden, hoor je vaak. Ook dat is te generaliserend. Infuuszakjes gaan we niet van papier maken. De oplossing ligt eerder in een mogelijke aanpassing van de infrastructuur dan een herontwerp van dat product. In Ghana en Amsterdam maken we een narratief voor de tien meest voorkomende stukken plastic. Waar zouden de meest logische interventiepunten zijn in de keten? Die zitten waarschijnlijk niet allemaal op dezelfde plek”, zegt Van Emmerik.

Het hoofdkantoor van Clear Rivers, inclusief gerecycled drijvend park. | Ruben Wissing

Terug naar de Maas. Hoewel het LIVES-project geen opvolging heeft gekregen en er anno 2024 nog steeds te weinig broodnodige data beschikbaar is, schreeuwt de Maas om oplossingen, letterlijk. Althans, dat gaat het in de nabije toekomst doen, via een AI-avatar. De Amsterdamse Milan Meyberg won in oktober de Marc Cornelissen Brightlands Award met zijn project Emissary of GAIA: een AI-tool om de Maas een stem te geven.

“Je kunt er letterlijk mee praten, zoals je ook met andere mensen doet”, zegt de duurzaamheidsstrateeg die onder meer samen optrekt met de Maas Cleanup en het bedrijfsleven. “Het is voor iedereen. De Maas kan straks ‘aanschuiven’ als 3D-hologram in een boardroom gevuld met CEO’s, maar ook jongeren appen die een biertje drinken in de uiterwaarden.”

De avatar wordt gevoed met tal van data: van statistieken en grafieken tot cultuur-historische boeken en poëziestukken. Hoe de Maas er precies uitziet, kan Meyberg nog niet zeggen, maar het krijgt wel menselijke gelaatstrekken. “Het gaat erom dat de Maas een gezicht en karakter krijgt dat wij mensen kunnen accepteren.” De Maas is de eerste rivier die een eigen AI-avatar krijgt, maar environmental personhood is van alle tijden.

“Aborigines en stammen in Zuid-Amerika hebben allemaal een persoonlijke relatie met ecosystemen. Dat kan als een vriend zijn, een familielid. Die behandel je met respect”, zegt Meyberg. Het is helemaal niet ondenkbaar dat (lokale) overheden hier op termijn mee in zee willen gaan: de Zuid-Limburgse gemeente Eijsden-Margraten stemde onlangs voor het geven van een rechtspersoonlijkheid aan een natuurgebied (inclusief de Maas), iets wat al eerder succesvol is gedaan in bijvoorbeeld Spanje en Ecuador. Volgens Meyberg moet Emissary of GAIA eerst erkend worden als legitiem. “Pas daarna moet het kunnen en mógen adviseren bij een raadsvergadering en executive meetings. Zo gaat dat bij emancipatiebewegingen. Wie weet kan de Maas op den duur meestemmen of een veto uitspreken?”

Een eerste pilot van de Nederlandse avatar wordt verwacht in november, al kijkt Meyberg vast verder vooruit. “Daarna kunnen we opschalen naar België en Frankrijk, om zo het hele Maasstroomgebied mee te nemen.”

Als het aan hem ligt, zou het zelfs pan-Europees uitgerold kunnen worden, een ‘United Rivers of Europe’: “De bescherming van de natuur is immers een kernwaarde van de Europese Unie.” Sylvia Spierts-Brouwer is zeer enthousiast over Meybergs initiatief. Door dit soort initiatieven en de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en vrijwilligers, heeft ze goede hoop voor de toekomst. Toch onderschrijft ze het belang van Europese samenwerking om echt grote stappen te zetten. “Je moet een riviersysteem als een familie beschouwen, van de haarvaten tot aan de oceaan. Zij kennen geen landsgrenzen. We dragen samen de verantwoordelijkheid. Daarom moeten we die Europese samenwerking blijven zoeken”, zegt Spierts-Brouwer